Ik zal niet de enige zijn geweest die woensdagavond 13 maart 2013 aan de televisie gekluisterd zat. In de auto op weg naar huis had ik de enthousiaste stem van de verslaggever al gehoord: zo dadelijk komt de nieuwe paus naar buiten. En thuis kon ik het zien, samen met ontelbaar vele mensen: een nieuwe paus, een Argentijn, een gulle lach. Het nieuwe gezicht van de opvolger van Petrus!
Verschillende dingen ontroerden mij. Hij begon met een eenvoudig ‘goedenavond’. En het meest bijzondere was dat hij de zegen van de mensen vroeg. Hij boog voor ze; liet voelen dat hij de mensen nodig heeft. Zonder jullie kan ik geen paus zijn.
Wij zijn de gemeenschap van Christus. Ik denk dat heel veel mensen aan hebben moeten wennen: deze paus zet de zaken op zijn kop. En meteen worden we wantrouwend: meent hij het wel? Kan hij de curie wel aan? Is hij niet gewoon een conservatieve wolf in schaapskleren? Zal hij het allemaal waarmaken?
Voor iedereen is de boodschap van paus Franciscus inmiddels wel duidelijk geworden, denk ik. Hij wil terug naar de kern. En die kern is Jezus. De kern is een eenvoudige kerk, armoedig, kwetsbaar, open, gemeenschappelijk. Samen levend vanuit een God die alles en iedereen overstijgt en tegelijkertijd in iedereen aanwezig is.
De kern is barmhartigheid, waardigheid, menselijkheid, duurzaamheid. Dát is de kerk die de wereld nodig heeft. Een kerk die de mens op de eerste plaats zet. Maar dan iedere mens: de gezonde en de zieke, de levende en de dode. Iedere mens is belangrijk voor God en dus ook voor de kerk. Daar is geloof voor nodig. De mens heeft geloof nodig.
Ik denk, dat paus Franciscus zich ervan bewust is dat de wereld deze kerk en dit geloof nodig heeft. Geen oordelende, kniezende of bekrompen kerk, maar een blijde, vrolijke, optimistische kerk, waarin iedere mens een plaats heeft omdat God dat zo heeft gewild. Waarin iedere mens volledig en opgelucht kan ademhalen, genietend van de schepping en van elkaar, van ieder moment van samenzijn en gemeenschap.
Paus Franciscus heeft door deze houding de harten van velen gestolen. Zijn directe menselijke nabijheid oefent een grote aantrekkingskracht uit, binnen en buiten de kerk. In zijn verkondiging staat de mildheid en barmhartigheid van God centraal en in de spanning die er altijd al geweest is tussen de leer en het leven, heeft hij veel oog voor de gang van het léven, vooral op momenten waarop we het moeilijk hebben.
Hiermee raakt hij het hart van Jezus’ Blijde Boodschap. Daar waar mensen, en dat zijn er helaas niet weinig, de kerk ervaren als een onbarmhartig en rigide instituut, wereldvreemd, zelfgenoegzaam en opgesloten in eigen gelijk, geeft onze paus een teken van elan en nieuwe hoop.
De kerk, zo zegt de paus, moet een veldhospitaal zijn, waar mensen in de strijd van hun leven heling vinden van hun kwetsuren. Hij laat het daarbij niet bij woorden alleen. Hij heeft een einde gemaakt aan de barokke hofcultuur in het Vaticaan. Hij koestert de mens in nood, de arme en stelt daadwerkelijk tekens. Op het eiland Lampedusa, dicht bij wanhopige bootvluchtelingen, op witte donderdag in de jeugdgevangenis, op zijn verjaardag aan tafel met daklozen, verbonden met werkelozen in Sardinië, met velen biddend en vastend verbonden voor vrede in Syrië, een persoonlijke brief aan een groep Toscaanse homo en lesbische katholieken, of zomaar opeens aan de telefoon met een gevangene in Argentinië, een ongewenst zwangere of een ziek kind, ergens in Italië.
Dat allemaal om mensen een hart onder de riem te steken. Zo geeft hij in onze tijd een krachtig en inspirerend getuigenis van Gods mensenliefde in het voetspoor van Jezus van Nazareth.
Ik bid dat paus Franciscus dit nog vele jaren mag blijven doen!